Verslaving

De informatie op deze pagina gaat over verslaving aan alcohol en drugs.

Wat is een verslaving?

Als u verslaafd bent, kunt u niet meer zonder het genotmiddel. Uw leven wordt beheerst door de alcohol of drugs.
Niemand is direct verslaafd na één glas bier of een joint. Pas als u een genotmiddel veel meer en veel langer gebruikt, kunt u verslaafd worden.

  • van sommige verslavende middelen worden mensen sneller verslaafd dan van andere.
  • uw privé-situatie speelt ook mee: als u niet zo lekker in uw vel zit, kunt u sneller verslaafd raken.
  • heeft u familieleden die verslaafd zijn? Dan bent u kwetsbaarder om zelf ook verslaafd te worden als u verslavende middelen gaat gebruiken.

Verslaafd raken gaat meestal geleidelijk, in fasen. Die fasen kunnen in elkaar overlopen.

Hoe vaak komen verslavingen voor?

In Nederland zijn meer dan twee miljoen mensen verslaafd aan alcohol, tabak of drugs.

Oorzaken

Er is niet één oorzaak voor het ontstaan of het blijven bestaan van een verslaving. Biologische, psychische en sociale factoren spelen daarbij een eigen, wisselende rol.

Biologische factoren

Niet iedereen raakt verslaafd. Men moet lang genoeg het middel genomen hebben voordat de ‘verslavingsknop’ in de hersenen om gaat. Hoeveel tijd daarvoor nodig is, hangt af van het middel en van de gebruiker.

Hersenen veranderen op een gegeven moment door drank of drugs. Een onderdeel van de hersenen is het beloningscentrum: dat beloont gedrag dat het voortbestaan van soort of individu aanmoedigt. Genotmiddelen beïnvloeden dat beloningscentrum op een prettige manier. Zo wordt het beloningscentrum in de hersenen bijvoorbeeld geprikkeld bij een seksueel orgasme of lekker eten. Drugs of drank werken sterker in op het beloningscentrum dan natuurlijke prikkels, zeker als iemand verslaafd is geraakt. Dan hebben de hersenen het verslavende middel nodig om normaal te kunnen functioneren; men kan niet meer zonder.

Door een verslaving kunnen hersenen zó sterk veranderen dat ze, zelfs als iemand probeert te stoppen, toch weer een terugval veroorzaken. Wanneer een verslaafde stopt met drank of drugs krijgt hij ontwenningsverschijnselen. Zo’n afkickperiode duurt enkele dagen tot een paar weken. Daarna lijkt het alsof hersenen en lichaam weer met elkaar in balans komen. Toch kan een ex-gebruiker (soms totaal onverwacht) weer terugvallen in de verslaving en opnieuw gaan gebruiken. Hij krijgt last van een sterk verlangen naar het middel en soms zelfs weer afkickverschijnselen. En dat terwijl hij maanden niet heeft gebruikt! Dit komt dus doordat de hersenen zo sterk veranderd zijn door de eerdere verslaving.

Psychische factoren

Psychische problemen maken iemand kwetsbaarder voor een verslaving. Zo kunnen mensen die last hebben van angsten of een depressie, zich net even lekkerder voelen als ze een glas alcohol drinken of wat drugs gebruiken. Helaas kunnen mensen daar niet alleen verslaafd van worden, het kan ook de psychische problemen erger maken.
Stress, verveling en zaken die aan drinken of gebruiken doen denken, kunnen een terugval uitlokken. Dat kan ook gebeuren als iemand al een lange tijd niet meer heeft gebruikt of gedronken.

Sociale factoren

De situatie of omgeving zoals het gezin of de werkplek kan het gebruik van middelen sterk beïnvloeden. Kinderen die verslaafde ouders hebben, lopen zelf ook meer gevaar om te veel middelen te gaan gebruiken.
Jongeren willen graag bij populaire leeftijdgenoten horen. Ze doen dan sneller anderen na, en kunnen daardoor ook te veel middelen gaan gebruiken.

Behandeling

Verslaving is meestal een langdurende, chronische aandoening. Het is moeilijk om van een verslaving af te komen. Daarom is het belangrijk dat u op tijd in actie komt als u merkt dat een familielid, vriend of collega te veel genotmiddelen gebruikt. Want vaak hebben mensen het zelf nog niet door dat ze verslaafd beginnen te worden. Of ze durven dat nog niet toe te geven. Vaak is het iemand uit de omgeving van de gebruiker die het problematische gebruik als eerste opmerkt. Vroege hulp en behandeling in het begin kan later veel narigheid voorkomen. Als iemand echt verslaafd is, is het veel lastiger van de verslavende stof af te komen.

Hoe wordt iemand behandeld?

De behandeling begint er meestal mee dat iemand geen verslavende middelen meer mag gebruiken, zodat de verslavende stof uit het lichaam verdwijnt. Dat noemen we ‘detoxificatie’ of ‘ontgifting’. Iemand kan thuis proberen te stoppen. Als het daar niet lukt, kan iemand kort worden opgenomen in een ontwenningskliniek. Ontgifting duurt enkele dagen tot weken. Soms kan iemand medicijnen krijgen zodat hij minder last krijgt van ontwenningsverschijnselen. Na de ontgifting moet de patiënt hard werken om van het verslavende middel af te blijven. Vaak wordt na de ontgifting duidelijk of iemand ook last heeft van andere psychiatrische ziekten, zoals een depressie, psychose of ADHD. Wanneer dat zo is, moeten deze problemen gelijktijdig behandeld worden.

Behandeling met gesprekken: psychosociale en psychotherapeutische hulpverlening

Bij deze behandeling gaat het erom dat iemand het gebruik onder controle krijgt of gaat stoppen. De behandeling bestaat uit een aantal gesprekken. De hulpverlener en de verslaafde praten over hoe het komt dat iemand verslaafd blijft, en welke risico’s er zijn waardoor iemand weer gaat gebruiken. Als dat duidelijk wordt, kan iemand ook gaan oefenen met gedrag dat helpt voorkomen dat hij weer gaat gebruiken. Want tenslotte moet iemand leren zijn leven weer vorm en inhoud te geven zonder middelengebruik. Ook gedragstherapie, relatie- en gezinstherapie, groepstherapie en maatschappelijke begeleiding worden veel gebruikt bij de behandeling van verslaving.

Behandeling met medicijnen

Iemand kan naast de gesprekken met de hulpverlener, ook medicijnen krijgen. Dat is altijd alleen een aanvulling op de gesprekken.

naar overzichtNaar onze werkwijze